Art. 6.22 Aansturingsartikel lid 1
Een bouwwerk heeft zodanige voorzieningen dat het ontvluchten goed kan verlopen. Verplichting tot vluchtroute aanduidingen wordt bepaalt door de gebruiksfunctie van een gebouw. Dit wordt door een tabel in het bouwbesluit aangegeven. Wanneer er verplichting is dan zijn de uitgangspunten:
Art. 6.24 Vluchtroute aanduidingen
- Een ruimte waardoor een verkeersroute voert en een ruimte voor meer dan 50 personen hebben een vluchtroute aanduiding die voldoet bij een te bouwen bouwwerk aan NEN 3011 of bij een bestaand bouwwerk aan NEN 6088, en aan de zichtbaarheidseisen, bedoeld in de artikelen 5.2 tot en met 5.6 van NEN-EN 1838;
- Een wegtunnel heeft een vluchtroute aanduiding die voldoet aan NEN 6088 en aan de zichtbaarheidseisen, bedoeld in de artikelen 5.2 tot en met 5.6 van NEN-EN 1838;
- Een vluchtroute aanduiding als bedoeld in het eerste of tweede lid is aangebracht op een duidelijk waarneembare plaats;
- Een vluchtroute aanduiding als bedoeld in het eerste of tweede lid voldoet binnen 15 seconden na het uitvallen van de voorziening voor elektriciteit, gedurende een periode van ten minste 60 minuten, aan de zichtbaarheidseisen bedoeld in de artikelen 5.2 tot en met 5.6 van NEN-EN 1838;
- Op een vluchtroute aanduiding als bedoeld in het eerste lid gelegen op een vluchtroute vanuit een ruimte met een verlichtingsinstallatie niet zijnde noodverlichting als bedoeld in artikel 6.3, zijn bij het uitvallen van de voorziening voor elektriciteit de in het eerste lid bedoelde zichtbaarheidseisen niet van toepassing;
- Een deur in een tunnel die toegang geeft tot een beschermde route als bedoeld in afdeling 2.12 is uitgevoerd in de kleur groen, RAL 6024;
- Bij een vluchtroute aanduiding als bedoeld in het tweede lid is goed zichtbaar aangegeven de loopafstand in twee richtingen tot het einde van de tunnelbuis of, indien die loopafstand korter is, de loopafstand tot de meest nabije toegang als bedoeld in het zesde lid.
ARBEIDSOMSTANDIGHEDENBESLUIT
Volgens de Arbowet is de werkgever verantwoordelijk voor de veiligheid van medewerkers, bezoekers en leveranciers. Zo moet de werkgever zorgen dat er vluchtroutes en nooduitgangen zijn. Noodverlichting behoort tot de voorzieningen die noodzakelijk zijn om veilig gebruik van de vluchtroutes en nooduitgangen te kunnen maken.
Het Arbeidsomstandighedenbesluit geeft in onderstaande artikelen de voorschriften aan t.a.v. noodverlichting:
Art. 3.6. Vluchtwegen en nooduitgangen
Doeltreffende maatregelen zijn genomen teneinde het mogelijk te maken dat de werknemer, indien een toestand ontstaat waarin direct gevaar voor zijn veiligheid of gezondheid aanwezig is, zich snel via de kortst mogelijke weg in veiligheid kan stellen.
Art. 3.7. Veilig gebruik van vluchtwegen en nooduitgangen
De vluchtwegen en nooduitgangen die bij het uitvallen van de verlichting slecht zichtbaar zijn, zijn voorzien van een adequate noodverlichting.
Art. 3.9. Noodverlichting
Arbeidsplaatsen waar werknemers bij het uitvallen van het kunstlicht aan bijzondere gevaren zijn blootgesteld, zijn voorzien van adequate noodverlichting. (minimaal 10% van de normale verlichting met minimum van 15 lux)
Samengevat kan gesteld worden dat in bijna ieder gebouw noodverlichting verplicht is om aanwezigen op een veilige manier te kunnen laten vluchten. Om aan de wettelijke eisen te voldoen zijn er normen beschikbaar voor een goede inrichting en projectering.
De meest relevante normen hiervoor zijn:
NEN-EN 1838: TOEGEPASTE VERLICHTINGSTECHNIEK – NOODVERLICHTING
In deze norm staan de lichttechnische voorschriften waaraan noodverlichting in gebouwen moet voldoen. De norm moet worden gelezen in samenhang met het meest recente Bouwbesluit en de Arbowet. Waar deze regelgeving noodverlichting verplicht, stelt NEN-EN 1838 concrete en heldere eisen aan de omstandigheden en verantwoordelijkheden bij de inrichting van een noodverlichtingsinstallatie.
NEN 1010: VEILIGHEIDSBEPALINGEN VOOR LAAGSPANNINGSINSTALLATIES
Naast technische uitvoeringseisen benoemt NEN 1010 specifieke eisen voor medisch gebruikte ruimten.
NEN-EN-ISO 7010: GRAFISCHE SYMBOLEN – VEILIGHEIDSKLEUREN EN -TEKENS – GEREGISTREERDE VEILIGHEIDSTEKENS
Deze norm beschrijft de veiligheidssymbolen en –kleuren, waaronder het wereldwijd gangbare en geaccepteerde pictogram voor vluchtroute aanduiding.
NEN-EN 50172: NOODVERLICHTING SYSTEMEN VOOR VLUCHTWEGEN
In deze norm staan voorschriften over noodverlichting, het ontwerpen van een noodverlichtingsinstallatie, de keuze voor een systeem, het onderhouden ervan en het vastleggen van informatie. In de norm staan veel verwijzingen naar NEN-EN 1838 (zie eerder in dit overzicht) en de productnorm voor verlichting NEN-EN-IEC 60598-2-22 (zie verderop in dit overzicht).
NEN-EN 50171: NOODVERLICHTINGSSYSTEMEN MET CENTRALE VOEDING
Deze norm definieert de algemene eisen voor centraal gevoede noodverlichtingssystemen. De opbouw en aanleg van systemen zijn uitgebreid beschreven.
NEN-EN-IEC 60598-2-22: BIJZONDERE EISEN – VERLICHTINGSARMATUREN VOOR NOODVERLICHTING
In deze norm zijn de eisen vastgelegd waaraan noodverlichtingsarmaturen moeten voldoen. Geaccrediteerde keuringsinstanties zoals DEKRA (voorheen KEMA) gebruiken de norm als uitgangspunt.
NEN 2443: PARKEREN EN STALLEN VAN PERSONENAUTO’S OP TERREINEN EN IN GARAGES
De in deze norm beschreven eisen komen overeen met die van de bovengenoemde NEN-EN 1838 en die van het Bouwbesluit 2012.
NEN-EN 1838 :TOEGEPASTE VERLICHTINGSTECHNIEK – NOODVERLICHTING
Deze norm wordt veelal als basis gebruikt voor projectering. In deze norm staan de lichttechnische voorschriften waaraan noodverlichting in gebouwen moet voldoen.
ONDERSCHEID IN GEBRUIKSFUNCTIES
Op basis van de gebruiksfunctie van de diverse ruimtes in een gebouw en de via RI&E bepaalde vluchtroutes kan de noodverlichting worden geprojecteerd. Gestart wordt met bepalen van de vluchtroute aanduidingen over de gehele vluchtroute. Vervolgens kan de benodigde vluchtroute verlichting bepaald worden om te zorgen dat de gehele vluchtroute op 1 lux verlicht wordt.