• Blog
  • Onderhoud
  • Brandveiligheid
  • Noodverlichting

Wanneer en in welke aantallen pas je noodverlichting toe?

  • 25 september 2023
  • Tom Weyns
wanneer en in welke aantallen pas je noodverlichting toe 16 1024x576
wanneer en in welke aantallen pas je noodverlichting toe 10

Veilig vluchten. Wat komt daar zoal bij kijken? Het is een thema waar wij ons dagelijks hard voor maken. 112 krijgt elk jaar 124.000 meldingen van brand. Hulpdiensten kunnen vaak pas ná 15 minuten bij je zijn. Je staat er dus alleen voor, juist in die eerste 15 minuten! (Lees ook ons blog over onze aanpak voor de eerste 15 minuten bij brand.)

Door verschillende voorbereidingen te treffen kan je in die eerste 15 minuten van een calamiteit zelf een hoop leed voorkomen. Één van die voorbereidingen is het hebben van voldoende en goed werkende noodverlichting. Maar wat is voldoende? En wat is de juiste keuze?

Noodverlichting

In de eerste plaats bedoeld om bij een stroomstoring een gebouw veilig te kunnen verlaten. Het stelt mensen in staat (gevaarlijke) processen veilig te beëindigen, zich te oriënteren op hun omgeving en de weg naar de dichtstbijzijnde nooduitgang te vinden. Noodverlichting helpt paniek te voorkomen en verkleint de veiligheidsrisico’s.

In de wetgeving (Bouwbesluit en Arbeidsomstandighedenbesluit) zijn duidelijke eisen en voorschriften aangegeven voor de aanwezigheid en onderhoud van noodverlichting. Noodverlichting is een verzamelnaam voor een range van verlichting.

Soorten noodverlichting
wanneer en in welke aantallen pas je noodverlichting toe 11
Vervangingsverlichting

Deze gaat branden als de netspanning wegvalt zodat de werkzaamheden ongehinderd door kunnen gaan. Hierbij gelden niet in de eerste plaats veiligheidsmotieven, maar technische of economische argumenten.

Nood- evacuatie verlichting

Dit is een verzamelnaam voor drie soorten verlichting:

Vluchtroute verlichting

Dit is volwaardige verlichting die lijkt op normale verlichtingsarmaturen. Bij het wegvallen van de netstroom schakelen deze armaturen over op de interne óf centrale accuvoorziening.

De inrichting van noodverlichting richt zich meestal in basis op de vluchtrouteverlichting.

  • Enerzijds de vluchtweg verlichting: om de complete vluchtweg te verlichten;
  • Anderzijds de vluchtweg aanduiding: om de richting van de vluchtroute aan te geven.

Anti-paniek verlichting

Stelt mensen bij calamiteiten in staat een plaats te bereiken vanwaar ze verder gebruik kunnen maken van een vluchtroute.

Verlichting plaatsen met verhoogd risico

Verlichting voor afsluiten gevaarlijke processen.

Centraal of decentraal?

Tevens moet er een keuze worden gemaakt tussen een decentraal of centraal systeem.

We maken onderscheid tussen twee typen noodverlichtingsinstallaties: een decentraal en een centraal gevoede uitvoering.

Decentraal gevoede noodverlichting bestaat uit armaturen met een ingebouwde batterij en een lader, die in alle ruimten rechtstreeks worden aangesloten op de constante voeding van een eindgroep voor de verlichting. De decentraal gevoede installatie is bij stroomuitval door de ingebouwde batterij niet afhankelijk van de kabelinfrastructuur.

Centraal gevoede noodverlichting bestaat uit armaturen, die niet zijn voorzien van een eigen voedingsbron en lader. De armaturen worden direct vanuit een centrale voor noodstroom gevoed. Dat maakt de noodverlichtingsinstallatie bij spanningsuitval afhankelijk van de kabelinfrastructuur. Voor de zekerheid tellen deze systemen daarom vaak meerdere centrale noodvoedingssystemen en/of onderstations.

Alle verkrijgbare Saval armaturen zijn zowel centraal als decentraal beschikbaar.

Nu we de soorten noodverlichting hebben benoemd kunnen we gaan kijken naar de 'spelregels' voor het toepassen van noodverlichting, want: is het ook wettelijk verplicht? 

Het Bouwbesluit, de Arbowet en de NEN-EN 1838 geven de eisen weer voor de basis van het ontwerp, aanleg en onderhoud. Noodverlichting is dus wel degelijk een wettelijke verplichting.

Wet- en regelgeving omtrent noodverlichting
Bouwbesluit

Het Bouwbesluit 2012 beschrijft de volgende uitgangspunten voor een verlichtingsinstallatie:

Art. 6.1 Aansturingsartikel lid 1

Een bouwwerk heeft een zodanige verlichtingsinstallatie dat het bouwwerk veilig kan worden gebruikt en verlaten. Verplichting tot noodverlichting wordt bepaalt door de gebruiksfunctie van een gebouw. Dit wordt door een tabel in het bouwbesluit aangegeven.  Wanneer er verplichting is dan zijn de uitgangspunten:

Art. 6.3 Noodverlichting

  • Een verblijfsruimte voor meer dan 75 personen en een besloten ruimte waardoor een vluchtroute uit die verblijfsruimte voert, hebben noodverlichting;
  • Een onder het meetniveau gelegen functieruimte als bedoeld in artikel 6.2, tweede lid, heeft noodverlichting;
  • Een besloten ruimte als bedoeld in artikel 6.2, vierde lid, heeft noodverlichting;
  • Een wegtunnelbuis heeft noodverlichting;
  • Noodverlichting als bedoeld in het eerste tot en met vierde lid geeft binnen 15 seconden na het uitvallen van de voorziening voor elektriciteit gedurende ten minste 60 minuten een op een vloer, een tredevlak of een hellingbaan gemeten verlichtingssterkte van ten minste 1 lux.
wanneer en in welke aantallen pas je noodverlichting toe 9

Art. 6.22 Aansturingsartikel lid 1

Een bouwwerk heeft zodanige voorzieningen dat het ontvluchten goed kan verlopen. Verplichting tot vluchtroute aanduidingen wordt bepaalt door de gebruiksfunctie van een gebouw. Dit wordt door een tabel in het bouwbesluit aangegeven.  Wanneer er verplichting is dan zijn de uitgangspunten:

Art. 6.24 Vluchtroute aanduidingen

  • Een ruimte waardoor een verkeersroute voert en een ruimte voor meer dan 50 personen hebben een vluchtroute aanduiding die voldoet bij een te bouwen bouwwerk aan NEN 3011 of bij een bestaand bouwwerk aan NEN 6088, en aan de zichtbaarheidseisen, bedoeld in de artikelen 5.2 tot en met 5.6 van NEN-EN 1838;
  • Een wegtunnel heeft een vluchtroute aanduiding die voldoet aan NEN 6088 en aan de zichtbaarheidseisen, bedoeld in de artikelen 5.2 tot en met 5.6 van NEN-EN 1838;
  • Een vluchtroute aanduiding als bedoeld in het eerste of tweede lid is aangebracht op een duidelijk waarneembare plaats;
  • Een vluchtroute aanduiding als bedoeld in het eerste of tweede lid voldoet binnen 15 seconden na het uitvallen van de voorziening voor elektriciteit, gedurende een periode van ten minste 60 minuten, aan de zichtbaarheidseisen bedoeld in de artikelen 5.2 tot en met 5.6 van NEN-EN 1838;
  • Op een vluchtroute aanduiding als bedoeld in het eerste lid gelegen op een vluchtroute vanuit een ruimte met een verlichtingsinstallatie niet zijnde noodverlichting als bedoeld in artikel 6.3, zijn bij het uitvallen van de voorziening voor elektriciteit de in het eerste lid bedoelde zichtbaarheidseisen niet van toepassing;
  • Een deur in een tunnel die toegang geeft tot een beschermde route als bedoeld in afdeling 2.12 is uitgevoerd in de kleur groen, RAL 6024;
  • Bij een vluchtroute aanduiding als bedoeld in het tweede lid is goed zichtbaar aangegeven de loopafstand in twee richtingen tot het einde van de tunnelbuis of, indien die loopafstand korter is, de loopafstand tot de meest nabije toegang als bedoeld in het zesde lid.
ARBEIDSOMSTANDIGHEDENBESLUIT

Volgens de Arbowet is de werkgever verantwoordelijk voor de veiligheid van medewerkers, bezoekers en leveranciers. Zo moet de werkgever zorgen dat er vluchtroutes en nooduitgangen zijn. Noodverlichting behoort tot de voorzieningen die noodzakelijk zijn om veilig gebruik van de vluchtroutes en nooduitgangen te kunnen maken.

Het Arbeidsomstandighedenbesluit geeft in onderstaande artikelen de voorschriften aan t.a.v. noodverlichting:

Art. 3.6. Vluchtwegen en nooduitgangen

Doeltreffende maatregelen zijn genomen teneinde het mogelijk te maken dat de werknemer, indien een toestand ontstaat waarin direct gevaar voor zijn veiligheid of gezondheid aanwezig is, zich snel via de kortst mogelijke weg in veiligheid kan stellen.

Art. 3.7. Veilig gebruik van vluchtwegen en nooduitgangen

De vluchtwegen en nooduitgangen die bij het uitvallen van de verlichting slecht zichtbaar zijn, zijn voorzien van een adequate noodverlichting.

Art. 3.9. Noodverlichting

Arbeidsplaatsen waar werknemers bij het uitvallen van het kunstlicht aan bijzondere gevaren zijn blootgesteld, zijn voorzien van adequate noodverlichting. (minimaal 10% van de normale verlichting met minimum van 15 lux)

Samengevat kan gesteld worden dat in bijna ieder gebouw noodverlichting verplicht is om aanwezigen op een veilige manier te kunnen laten vluchten. Om aan de wettelijke eisen te voldoen zijn er normen beschikbaar voor een goede inrichting en projectering.

De meest relevante normen hiervoor zijn:

NEN-EN 1838: TOEGEPASTE VERLICHTINGSTECHNIEK – NOODVERLICHTING

In deze norm staan de lichttechnische voorschriften waaraan noodverlichting in gebouwen moet voldoen. De norm moet worden gelezen in samenhang met het meest recente Bouwbesluit en de Arbowet. Waar deze regelgeving noodverlichting verplicht, stelt NEN-EN 1838 concrete en heldere eisen aan de omstandigheden en verantwoordelijkheden bij de inrichting van een noodverlichtingsinstallatie.

NEN 1010: VEILIGHEIDSBEPALINGEN VOOR LAAGSPANNINGSINSTALLATIES

Naast technische uitvoeringseisen benoemt NEN 1010 specifieke eisen voor medisch gebruikte ruimten.

NEN-EN-ISO 7010: GRAFISCHE SYMBOLEN – VEILIGHEIDSKLEUREN EN -TEKENS – GEREGISTREERDE VEILIGHEIDSTEKENS

Deze norm beschrijft de veiligheidssymbolen en –kleuren, waaronder het wereldwijd gangbare en geaccepteerde pictogram voor vluchtroute aanduiding.

NEN-EN 50172: NOODVERLICHTING SYSTEMEN VOOR VLUCHTWEGEN

In deze norm staan voorschriften over noodverlichting, het ontwerpen van een noodverlichtingsinstallatie, de keuze voor een systeem, het onderhouden ervan en het vastleggen van informatie. In de norm staan veel verwijzingen naar NEN-EN 1838 (zie eerder in dit overzicht) en de productnorm voor verlichting NEN-EN-IEC 60598-2-22 (zie verderop in dit overzicht).

NEN-EN 50171: NOODVERLICHTINGSSYSTEMEN MET CENTRALE VOEDING

Deze norm definieert de algemene eisen voor centraal gevoede noodverlichtingssystemen. De opbouw en aanleg van systemen zijn uitgebreid beschreven.

NEN-EN-IEC 60598-2-22: BIJZONDERE EISEN – VERLICHTINGSARMATUREN VOOR NOODVERLICHTING

In deze norm zijn de eisen vastgelegd waaraan noodverlichtingsarmaturen moeten voldoen. Geaccrediteerde keuringsinstanties zoals DEKRA (voorheen KEMA) gebruiken de norm als uitgangspunt.

NEN 2443: PARKEREN EN STALLEN VAN PERSONENAUTO’S OP TERREINEN EN IN GARAGES

De in deze norm beschreven eisen komen overeen met die van de bovengenoemde NEN-EN 1838 en die van het Bouwbesluit 2012.

NEN-EN 1838 :TOEGEPASTE VERLICHTINGSTECHNIEK – NOODVERLICHTING

Deze norm wordt veelal als basis gebruikt voor projectering. In deze norm staan de lichttechnische voorschriften waaraan noodverlichting in gebouwen moet voldoen.

ONDERSCHEID IN GEBRUIKSFUNCTIES

Op basis van de gebruiksfunctie van de diverse ruimtes in een gebouw en de via RI&E bepaalde vluchtroutes kan de noodverlichting worden geprojecteerd. Gestart wordt met bepalen van de vluchtroute aanduidingen over de gehele vluchtroute. Vervolgens kan de benodigde vluchtroute verlichting bepaald worden om te zorgen dat de gehele vluchtroute op 1 lux verlicht wordt.

Welke Saval armaturen voor welke gebruiksfunctie?

De belangrijkste uitgangspunten voor de plaats van vluchtroute aanduiding van deze norm zijn:

  • Bij trappen
  • Bij iedere richtingsverandering
  • Bij niveauverschil
  • Buiten nooduitgang
  • Nooduitgang binnen
  • Bij blussers en brandmelders (5 lux)
  • Bij EHBO posten (5 lux)
  • Bij iedere kruising van gangen

De benodigde hoeveelheid vluchtroute verlichting wordt meestal bepaald met een zogenaamde spacing tabel van een armatuur. Ieder armatuur heeft namelijk een andere lichtopbrengst. In deze tabellen geeft een fabrikant de benodigde montagehoogte en onderlinge afstand van de armaturen aan waarbij op de vluchtweg 1 lux wordt gerealiseerd.

wanneer en in welke aantallen pas je noodverlichting toe 13
CONCLUSIE

De beschikbare uitgangspunten in diverse wet- en regelgeving, het verschil tussen de soorten noodverlichting en de gebruiksfunctie van een pand zijn onmisbaar om te bepalen waar en welk type noodverlichting toegepast moet worden. Echter ben je voor het bepalen van het aantal armaturen afhankelijk van de spacingtabel van het betreffende armatuur. De lichtopbrengst is bij geen fabrikaat hetzelfde, dus zijn ook de benodigde aantallen per soort of merk armatuur anders.

En zelfs wanneer al deze aspecten bekend zijn blijft kennis van de praktische situatie onmisbaar. Mijn advies is om bij bestaande bouw altijd een ronde door het betreffende pand te doen zodat je ook rekening kan houden met de inrichting van ruimten en gangen. Info die op plattegronden niet terug te vinden is kan zomaar het verschil maken.

Tot slot zijn levering en plaatsing maar een deel van het verhaal om veilig te kunnen vluchten als het erop aan komt. Naast levering en plaatsing dient adequaat onderhoud aan je noodverlichting jaarlijks te worden uitgevoerd, om de optimale werking van je verlichting te garanderen.

ONDERHOUD EN INSPECTIE NOODVERLICHTING

In Nederland is geen specifieke onderhoudsnorm voor noodverlichting aanwezig. Veelal wordt de ISSO 79 (Inspectie en onderhoud van noodverlichtingsinstallaties) richtlijn gehanteerd voor onderhoud.

De werkzaamheden omvatten onder andere:

Deel dit artikel